Janneman in Rio
Rotterdam – Een enthousiaste uitroep vol spuug spetters en twee natte zoenen op mijn wangen. Zo begroet Janneman mij altijd. De nattigheid uit zijn mond komt door de twee kiezelstenen die hij steevast achterin zijn wangen heeft en waarop hij zuigt.
Het is niet het enige vreemde aan Janneman: zijn vingers zijn geringd met fopspenen, op zijn hoofd staan meerdere petten en een hoge hoed. Hij lijkt heel dik, maar als je goed kijkt zie je dat zijn gezetheid doorloopt tot aan zijn schouders – hij is dik van de lagen kleding en kranten onder zijn jas.
Ik leer Janneman kennen in de Pauluskerk, waar dak- en thuislozen terecht kunnen voor onder meer onderdak en eten. Ik ben daar vrijwilliger en schenk koffie, bak tosti’s, maak praatjes en luister met bezoekers naar muziek die zij zelf uitkiezen. Wat zij willen horen, halen Janneman en ik in de bibliotheek. Ik heb een pasje gekregen van de directeur van de bibliotheek en mag voor niks cd’s huren.
We gaan altijd naar de bieb op mijn fiets – ik voorop, hij achterop. We hebben veel bekijks; mensen staan stil, wijzen, draaien hun hoofd om. Ik vergeet vaak wat er te zien is, want de man achterop mijn fiets is voor mij geen bezienswaardigheid meer.
Op één van onze middagen in de bibliotheek zitten we op een bankje en vertel ik hem over mijn recente reis door Brazilië.
‘Sssjjjhh, daar ben ik ook geweest,’ zegt hij met zijn typisch sissende spraak die de stenen in zijn wangen veroorzaken.
‘Ik had mijn aandelen verkocht, een ticket gehaald, mijn hoeden en fopspenen afgedaan, mijn jassen en truien uitgedaan en met één laag kleding aan ben ik in het vliegtuig naar Rio de Janeiro gestapt.’
Ik ga op het puntje van de bank zitten en zeg ‘Echt waar Janneman, en hoe was het?’
‘Ssjjjhhh, vrouwen daar joh!’
Hij opent en sluit zijn benen, zijn knieën knallen tegen elkaar aan – zo reageert hij altijd als hij vrouwelijk schoon ziet of erover praat.
Hij lacht, zijn waterige lichtblauwe ogen twinkelen. ‘Er waren zoveel vrouwen op het strand, dat ik daar de hele tijd ben gebleven. Dag en nacht. Na een dag of vier werd ik ziek en moest naar het ziekenhuis. Ik was derdegraads verbrand door de zon. Dat was het einde van mijn vakantie.’
(2005)
Revolutie. Togo 1991
Voorpagina. Zimbabwe 2012
Speedpillen. NL midden ’80
Treinreis. Zambia 1989
Compensatie. Angola 2011
Janneman in Rio. NL 2005
Het altaar. Mozambique 2012
Het bureau. NL eind 80
Goede daad. NL 2005
Ontredderd. Zuid-Afrika 2003