Treinreis
Zambia – Honderden mensen en kinderen, bij elkaar gebonden kakelende kippen en mekkerende geiten. Bagage in tassen, zakken, koffers, dozen en doeken. Kinderen rennen. Er wordt gepraat, gelachen en gewacht. Vooral gewacht, want de trein van Lusaka naar Choma ligt zes uur achter op het schema.
Frank en ik staan op het station in Lusaka en zuigen met onze ogen, oren en neus de gonzende mensenmenigte op, de kleuren van hun bonte kleding, de gigantische plassen regenwater, het uitbundige groen van gras, bomen en planten. We snuiven de lucht op van geiten, zweet, vuurtjes. En een vettige lucht van vieze vochtige dweilen, veroorzaakt door vuilnis, regen, auto’s, modder en mensen in een grote stad.
Dit is onze eerste kennismaking met Afrika.
De trein rijdt het station binnen. Zodra hij stopt en de deuren opengaan, duwt, wringt, trekt en slaat iedereen zich naar binnen. Uit de kapotte ramen klimmen passagiers die nog moeten uitstappen. Een politieman komt naar ons toe. ‘Kom, jullie mogen eerst,’ zegt hij. Hij neemt ons mee naar een deur, roept, slaat om zich heen. De mensenmenigte opent zich. We lopen er doorheen en krijgen van de man twee stoelen toegewezen. Hij neemt plaats bij ons in de buurt, tegenover hem zit een vriend.
Zodra de trein rijdt, worden meegebrachte eieren en pinda’s gepeld, gegrilde kip gekloven, frisdrank gedronken. Het afval van al dat lekkers belandt in het gangpad. De politieman en zijn vriend hebben bier. En blijkbaar veel dorst, want het ene na het andere biertje wordt naar binnen gegoten. Hun ghettoblaster staat keihard.
Zodra de trein stopt, ga ik naar buiten om wat eetbaars te zoeken. De vriend van de politieman gaat ook, want het bier is bijna op. Frank staat in de deuropening van de trein, klaar om naar mij te schreeuwen als de trein beweegt. Ik graai snel op het perron in een mand en pak een rol koekjes en gekookte eieren en betaal. Dan roept Frank: ‘We gaan. Rennen!’Ik spurt naar de trein, stap in en ga hijgend zitten.
‘Just in time.’ zegt de politieman.
Ik kijk naar de lege plek naast hem. ‘Waar is jouw vriend?’
Hij haalt zijn schouders op, heft zijn bierflesje omhoog en kijkt naar het kleine restje dat erin zit: ‘He is too late and I am very thirsty.’ (1989)
Revolutie. Togo 1991
Voorpagina. Zimbabwe 2012
Speedpillen. NL midden ’80
Treinreis. Zambia 1989
Compensatie. Angola 2011
Janneman in Rio. NL 2005
Het altaar. Mozambique 2012
Het bureau. NL eind 80
Goede daad. NL 2005
Ontredderd. Zuid-Afrika 2003