Sinds een jaar woon ik in Espírito Santo, Brazilië. In deze provincie zijn aparte, door de overheid erkende gemeenschappen van nazaten van slaven en van inheemse bevolkingsgroepen. En in de negentiende eeuw streek hier een aantal bijzondere gemeenschappen neer – Zeeuwen, Pommeranen en San Marinezen.
Ik onderzoek en bezoek al deze gemeenschappen en wil er een boek over schrijven.
De provincie Espírito Santo werd in 1534 een officieel
gebied, een zogeheten kapiteinschap, onder Portugees koloniaal bewind.
De komst van Europeanen zorgde voor epidemieën onder de inheemse bevolking, die er woonde. Zij waren niet bestand tegen Europese ziektes. Ook zijn veel inheemsen vermoord door kolonisten.
4 miljoen slaven
Als werkvolk op plantages zijn naar Brazilië tussen de 17e en 19e eeuw in totaal vier miljoen Afrikaanse slaven gedeporteerd.
Afschaffing van de slavernij in de negentiende eeuw zorgde
voor een chronisch tekort aan arbeiders. De kolonisatoren zagen dat door de afschaffing van de slavernij ineens in dat Brazilië veel inwoners had met een donkere huid. En iemand met een donkere huid werd in die tijd die tijd als inferieur gezien.De Braziliaanse overheid besloot daarom zo veel mogelijk blanken te lokken die het land moesten ‘verblanken’ en om te werken in de landbouw.
Rond 1880 kwamen naar Espírito Santo Nederlandse Zeeuwen, Duitse Pommeranen en San Marinezen, uit de piepkleine republiek San Marino in Italië. Zij werden gedreven door armoede in hun eigen land, vol verwachting naar het nieuwe beloofde land waar vruchtbaar land, huisjes en vee op hen zou wachten. Zij kwamen allen van een zeer koude kermis thuis.
Leven en geschiedenis
Ik verdiep mij in het huidige leven en de geschiedenis van bestaande gemeenschappen waar nazaten van slaven en inheemsen wonen. En in het huidige leven
en de geschiedenis van Zeeuwen, Pommeranen en San Marinezen. Ik zoek hen op, logeer bij hen en verbind het menselijke, persoonlijke verhaal met de geschiedenis.